Nederland is een welvarend land. Welvaart die we voor een groot deel te danken hebben aan onze ondernemerszin, handelsgeest en ons vermogen om te innoveren. Deze voorspoed is niet vanzelfsprekend. Maatschappelijke en (financieel-)economische uitdagingen op nationaal en internationaal niveau vragen beleid dat onze vernieuwingskracht en ondernemerszin ruim baan geeft.Daarom heeft het kabinet in februari van dit jaar een nieuw bedrijvenbeleid ingezet. Uitgangspunt is dat de overheid niet stuurt met regels en subsidies, maar Nederlandse bedrijven de ruimte krijgen om te ondernemen, te investeren, te innoveren en te exporteren. Want niet de overheid maar ondernemers benutten economische kansen en creëren daarmee economische groei, werkgelegenheid en welvaart.
Het nieuwe beleid betekent
(i) minder subsidies in ruil voor lagere belastingen,
(ii) minder en eenvoudiger regels,
(iii) ruimere toegang tot bedrijfsfinanciering,
(iv) betere benutting van de kennisinfrastructuur door het bedrijfsleven, en
(v) betere aansluiting van fiscaliteit, onderwijs en diplomatie op de behoefte van het bedrijfsleven.
Het kabinet heeft ondernemers en onderzoekers uit negen topsectoren van de Nederlandse economie gevraagd om concrete voorstellen te doen die de Nederlandse concurrentiekracht versterken. Het kabinet is enthousiast over de ideeën en voorstellen. Deze brief is een antwoord op de voorstellen van de topteams en tegelijkertijd een aanbod en uitnodiging aan de topsectoren om -samen met het kabinet - de ingezette koers naar de top krachtig en met ambitie voort te zetten.
Topsector Agro&Food
Voor de topsector Agro&Food pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op:
1. Zorgen voor een stevige kennis- en innovatiebasis
De sector heeft toegezegd de huidige private investeringen in publiek-private programma’s voor kennis en innovatie te verdubbelen van €75 naar €150 miljoen per jaar en geeft daarmee invulling aan de ambitie op het gebied van duurzaamheid en gezondheid. Om deze ambities te realiseren zal het kabinet blijvende ondersteuning bieden door investeringen in kennis- en innovatie. Leidend is het nog op te stellen innovatiecontract. Middelen hiervoor zullen onder andere worden gereserveerd bij NWO, DLO en TNO. De wijze waarop de succesvolle publiek private samenwerkingsverbanden zoals het Topinstituut Food and Nutrition (TIFN) en de Food en Nutrition Delta ketenbreed kunnen worden verankerd zal vorm moeten krijgen in het nog op te stellen innovatiecontract. Voor TIFN is reeds een totaalbijdrage van € 40 miljoen voor de periode 2011-2014 toegezegd. NWO overweegt een nieuw thema Agro, Food en Tuinbouw in te stellen. MKB bedrijven spelen een cruciale rol in het innovatieproces, vooral waar het gaat om het als eerste toepassen van nieuwe kennis (valorisatie). Deze koplopers in het MKB die de kennis naar de praktijk brengen zijn cruciaal voor de uitrol van innovatie naar een grotere groep bedrijven. Het kabinet gaat er vanuit dat bij de uitwerking van het innovatiecontract deze rol van het MKB verder wordt uitgewerkt. Om goed lopende initiatieven op dit gebied in het FND-programma te ondersteunen, trekt het kabinet € 1,6 miljoen uit als ondersteuning voor 2012.
2. Kansen pakken op duurzaamheid
Het kabinet zal als partner in business deelnemen aan de door het topteam voorgestelde PPS-constructie gericht op duurzaamheid en ondersteunt daarmee de duurzaamheidambities van de sector. Hiermee wordt tegelijkertijd invulling gegeven aan het verzoek van het topteam om een efficiencyslag voor de nu lopende convenanten gericht op duurzaamheid te realiseren (o.a. Platform Verduurzaming Voedsel, Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij). Het kabinet zal, afhankelijk van bereidheid van de sector om de financiële inzet te matchen, € 5-10 miljoen beschikbaar stellen voor innovatietrajecten die leiden tot keteninnovaties en bijdragen aan duurzaamheid.
3. Nieuwe kansen op de wereldmarkt
Het kabinet zet zich actief in om markttoegang en een eerlijk internationaal speelveld te behouden en te vergroten. Het kabinet zal in dit kader zorgen voor ondersteuning van exporterende bedrijven door gebruik te maken van economische diplomatie waaronder de inzet van landbouwraden. Ook het starterinstrumentarium voor nabije markten wordt gecontinueerd. Tevens wordt bij de uitwerking van het kabinetsbeleid gericht op voedselzekerheid (één van de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking) het Nederlandse bedrijfsleven actief betrokken. Om te komen tot een goede afstemming van het beleid en de uitvoering op het terrein van voedselzekerheid, heeft het kabinet het Platform Voedselzekerheid opgericht. Concrete inzet op het gebied van voedselzekerheid kan via het nieuwe instrument voor publiek private partnerschappen verlopen. De topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen kunnen hierop inspelen27. 27 Zie voor middelen en instrumenten ook paragraaf 2.5 over
internationalisering/ontwikkelingssamenwerking.
Binnen het nieuwe Fast Track initiatief Voedselzekerheid en Water OS worden de relevante sectoren intensief en structureel betrokken en geconsulteerd bij het vormgeven van de bilateraal uit te voeren OSprogramma’s, o.a. via deelname in missies en strategische afstemming. Deze participatie wordt vanuit de overheid gefaciliteerd. De lokale behoefte blijft leidend maar bij het oplossen van de lokale ontwikkelingsvraag wordt hiermee de Nederlandse toegevoegde waarde beter benut, hetgeen de overgang naar een economische relatie bespoedigd. Het kabinet hecht aan het verduurzamen van natuurlijke hulpbronnen, ook in de ontwikkelingscontext. Milieu en klimaat zullen als dwarsdoorsnijdende thematiek meegenomen worden binnen de OS prioriteiten. Een integrale visie ten aanzien van deze prioriteiten (bijvoorbeeld ketenbenadering) zal worden gestimuleerd. De nadruk op duurzaamheid en integratie vergroot de behoefte aan kwalitatief hoogwaardige kennis en innovatie waarmee de concurrentiekracht van de Nederlandse topsectoren toeneemt. 4. Een sterk ondernemersklimaat
Het kabinet creëert de benodigde randvoorwaarden om Nederland te laten fungeren als internationale ‘proeftuin’ voor het realiseren en implementeren van innovaties rond duurzaamheid en gezondheid. Het topteam geeft in haar advies aan dat zij het belang vindt om een sterkere verbinding tussen regionale initiatieven en (inter)nationale ontwikkelingen te leggen. Het kabinet beschouwt dit primair als een taak van het bedrijfsleven, maar zal op verzoek van de sector in overleg met decentrale overheden treden om afspraken te maken over afstemming. Naar aanleiding van een in de Tweede Kamer aangenomen motie wordt momenteel de toekomst van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie bezien aan de hand van een takeninventarisatie en een advies van drie onafhankelijke beoordelaars. Hierover wordt de Kamer binnenkort separaat geïnformeerd.
5. Versterking relatie onderwijs-arbeidsmarkt
Het kabinet erkent dat onvoldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde vaklieden op specifieke terreinen een knelpunt vormt voor de verdere ontwikkeling van de topgebieden Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Doel is om, in combinatie met een verbetering van het imago door het bedrijfsleven bij jongeren, voldoende en adequaat gekwalificeerde uitstroom naar de arbeidsmarkt voor Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen te borgen. De inzet van het kabinet is om de rol van de scholen als (regionaal) kenniscentrum verder uit te bouwen, waarbij op structurele wijze de kennisdoorstroming en de inhoud van de opleiding wordt afgestemd op de behoeften van (regionale) stakeholders. De uitwerking hiervan zal samen met het bedrijfsleven worden opgepakt in de programmering via de Groene Kennis Coöperatie en de uitwerking van sectorplannen HAO en AOC. Hierbij werkt men ook samen met partijen vanuit andere kennisgebieden op crosssectorale thema's. Centres of expertise voor Biobased economy en Greenports zijn in ontwikkeling als onderdeel van het sectorplan hao.
Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
Voor de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op:
1. Wereldleider in internationaal ondernemerschap: investeren in opkomende landen en ontwikkelingslanden
Het kabinet zegt toe om samen met kennisinstellingen en bedrijfsleven te investeren in opkomende landen en ontwikkelingslanden, om bij te dragen aan de mondiale voedselzekerheid. Het gaat concreet om het samen met de Topsector Agro&Food ontwikkelen en vermarkten van nieuwe totaalconcepten die zijn toegesneden op de lokale behoeften en het bieden van maatwerkoplossingen door Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Daarnaast zullen investeringen in ontwikkelingslanden worden gestimuleerd. Het kabinet zal zich sterk maken om de Nederlandse expertise optimaal in te zetten voor verbetering van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden waarbij gelden voor ontwikkelingssamenwerking ingezet zullen worden. Te denken valt aan initiatieven om in Afrika locale voedselgewassen te verbeteren door middel van veredeling en aan initiatieven om na oogstverliezen te verminderen, waarbij Nederlandse expertise op gebieden van agrologistiek, bewerking, verpakking en (koude) opslag kan worden ingezet. Beide typen initiatieven vragen een actieve inzet van zowel bedrijven, kennisinstellingen en overheid.
2. Internationaal topcentrum voor kennis, onderzoek en onderwijs
Het kabinet onderschrijft de wens van de topsector om de bestaande goed functionerende Gouden Driehoek verder te laten evolueren tot een ‘Gouden Ring’. Dit kan gerealiseerd worden via het te ontwikkelen innovatiecontract.Het kabinet financiert in 2012 het Technologisch Topinstituut Groene Genetica (TTI GG) en het Centre for Biosystems Genomics (CBSG) en neemt de verdere ontwikkeling ervan mee in het innovatiecontract. Een center of expertise voor Greenports is in ontwikkeling.Het kabinet juicht het nieuwe initiatief van de sector toe om zelf
€ 75 miljoen te investeren in een Revolverend Innovatiefonds Tuinbouw&Uitgangsmateriaal gericht op de primaire sector. De sector (met uitzondering van de primaire sector) heeft daarnaast toegang tot het generieke Innovatiefonds MKB+. Voor onderwijs: zie passage bij topsector Agro&Food.
Versterking Infrastructuur Plantgezondheid
Het programma “Versterking Infrastructuur Plantgezondheid” heeft de afgelopen twee jaar een serie moleculaire methoden ontwikkeld voor nVWA en keuringsdiensten op het gebied van identificatie, detectie, extractie en vitaliteit van belangrijke plantpathogenen. Uniek aan dit programma was dat de eindgebruikers al in de ontwikkelingsfase bij het project waren betrokken en praktische input konden leveren. Hieronder werden de ontwikkelingen steeds voor en door de praktijk bijgeschaafd. Dankzij deze aanpak is het grootste deel van de methoden inmiddels geschikt bevonden om gevalideerd en geïmplementeerd te worden. Samenwerking tussen kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven heeft zo geleid tot methoden waarmee de eindgebruiker import en export effectiever en efficiënter kan controleren op de aanwezigheid van schadelijke plantpathogenen. De kans op ernstige economische schade als gevolg van het binnenkomen van schadelijke plantpathogenen is daardoor een stuk kleiner geworden. De resultaten van dit programma zijn een goed voorbeeld van hoe samenwerking tussen de diverse onderdelen van de gouden driehoek leidt tot een sterkere positie van Nederland op het gebied van plantgezondheid en uitgangsmateriaal.
3. De meest duurzame sector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen ter wereld
Het kabinet verwelkomt de uitgesproken hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. Het kabinet blijft investeren investeren op duurzaamheidthema’s: energie (o.a. Kas als energiebon), water, plantgezondheid, duurzame bodem en biobased economy.
4. Optimale ruimte en infrastructuur voor de gehele keten
Het kabinet pakt in MIRT-verband het verzoek op tot voldoende ontwikkelingsruimte voor vooral de Greenports en de ontsluiting hiervan. Zo heeft het kabinet besloten tot het doortrekken van de A4 tussen Delft en Schiedam, de investeringen in Coolport/Rotterdamse haven en het initiatief ACT/ Schiphol dat onder andere in verband met de ongestoorde logistieke verbinding Aalsmeer-Schiphol voor de sierteelt van groot belang is. Het kabinet neemt ook de verzoeken voor investeringen in fysieke infrastructuur voor multimodaal transport ter overweging mee in de uitvoering Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het MIRT. Hierbij zal het kabinet voortbouwen op initiatieven zoals Railwayteminal HTS Cargo, waar nacht- en vrachtvluchten worden vervangen door vervoer per rail. Tot slot zal worden bezien of onnodig beperkende of tegenstrijdige ruimtelijke regelgeving voor deze sector op centraal/decentraal niveau kan worden aangepakt.
5. Randvoorwaarden: balans kwekers- en octrooirecht
Het kabinet streeft naar een goede balans tussen kwekers- en octrooirecht. Er wordt gewerkt aan een wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 om een beperkte octrooirechtelijke veredelingsvrijstelling mogelijk te maken. Tevens gaat het kabinet onderzoeken wat de haalbaarheid en wenselijkheid zijn van het invoeren van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht op Europees niveau, inclusief eventuele alternatieven. Tot slot zal een onafhankelijk voorzitter worden aangezocht om de dialoog met belanghebbenden over dit vraagstuk verder vorm te geven. Deze zal bemiddelen tussen de betrokken partijen en advies uitbrengen aan de bewindslieden over verder te nemen stappen. Daarnaast zal het kabinet zich proactief inzetten voor Europese wet- en regelgeving die het gebruik van nieuwe veredelingstechnieken stimuleert en versnelt.